Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij loopt tegen [49]Hem aan met [50]den hals, met [51]zijn dikke, hoog verhevene schilden. 49. Namelijk, God. 50. Te weten, opgeheven en uitgestrekt, gelijk de stouten, verwaanden en hoogmoedigen plegen te doen. 51. Dat is, met zijn wapenen en geweld, en al zijn uiterlijke middelen. Hebreeuws, met de dikte [en] hoogten, of ruggen zijner schilden.